Winter, sneeuw, ijs en... belichting!

Johan van der Wielen
8 jaar geleden

Misschien herken je het wel. Na al die weken van regen en grijs weer eindelijk sneeuw en dan ga je natuurlijk meteen met je camera op pad om de witte winterpracht vast te leggen. Uren lang dwaal je door besneeuwde bossen, maak je detailopnamen van grafische pentekeningen van helder witte lijnen op diep zwarte kale takken, en vergaap je je aan de zachte witte deken over heidevelden. Snel aan het werk want voor je het weet is de sneeuw in Nederland alweer getransformeerd tot een grauw grijze smurrie. Niet in het minst door het dwangmatige gebruik van strooizout. Thuisgekomen warm je je lekker op aan een kop warme chocolade melk, met een scheutje rum, en bekijk je je resultaten op de computer. En wat schetst dan je verbazing? Op je foto’s is de sneeuw net zo grijs als de smurrie na het strooien van zout. Waarom is de sneeuw niet zo wit als in het echt?

"In de winter staat de zon laag en heeft een lage intensiteit. De schaduwen zijn lang en het licht is zacht. En sneeuw op de foto hoort ook écht mooi sneeuw-wit te zijn. Maar niet alleen sneeuw is wit, ook het magische rijp..."

De boosdoener is…, de camera!

Onze ogen zien helder en donker. Onze camera ook. Alleen heeft de camera een probleem welke hij zo goed mogelijk op wil lossen. En dat is dat het maximale contrast tussen licht en donker wat de camera vast kan leggen maar beperkt is. Dit wordt ook wel “dynamisch bereik” genoemd. Bij een camera bijten lichte delen in de foto snel uit tot volledig wit en lopen donkere delen snel vol tot volledig zwart. En dat is wat wij meestal niet willen. Dichtgelopen zwarten vinden we nog wel aardig, dat heet een silhouet. Maar uitgebeten witte plekken zijn bijna altijd lelijk en willen we vermijden.

Omdat het maximale contrast tussen licht en donker in de camera erg beperkt is zorgt de camera ervoor dat het risico op uitbijten of dichtlopen zo klein mogelijk is. Daarvoor maakt hij gebruik van de belichtingsmeter. Die meet de hoeveelheid licht op basis van een in te stellen algoritme waarbij informatie van het hele beeld wordt meegenomen, de matrixmeting, juist alleen in het midden, de spotmeting, of een combinatie van beide. Met die informatie bepaalt de camera een combinatie van sluitertijd en diafragma waarbij zoveel mogelijk licht- en donkerinformatie vastgelegd kan worden zonder uitbijten of dichtlopen. Het resultaat is een “gemiddeld” belichtte foto.

Foto's met donkere tinten

Wanneer je een foto maakt van veel donkere tinten, dan zal de camera, om dichtgelopen zwarten te voorkomen, de foto zó licht maken dat hij alsnog gemiddeld belicht wordt. Resultaat is een veel lichtere foto dan wat jij in gedachten had. Andersom werkt dat ook met een foto van een duidelijk licht onderwerp. Bijvoorbeeld sneeuw. Om uitbijten te voorkomen zal de camera de foto relatief donker maken door minder licht binnen te laten, met als resultaat een gemiddeld belichte foto. En wat wordt het resultaat als je het gemiddelde neemt tussen wit en zwart? Juist…, grijs. En daarom worden foto’s van sneeuw niet wit maar grijs.

De oplossing is..., de camera!

Gelukkig biedt de camera niet alleen het probleem maar tevens de oplossing. Je kunt de belichting namelijk zelf aanpassen. Wat je in het geval van sneeuw dus eigenlijk wil is meer licht binnenlaten dan wat de camera graag wil. Om witte sneeuw te krijgen moet je overbelichten. Dat klinkt heel tegenstrijdig, witte sneeuw overbelichten. Zie het daarom anders. Je moet de fout van de camera corrigeren. En hetzelfde geldt natuurlijk voor donkere beelden, die moet je juist ónderbelichten. Zo fotografeer je zwart ook daadwerkelijk zwart.

Hoe stel je de camera in?

Vroeger, in de tijd van handmatige camera’s, moest dat in de stand “manual” door zelf diafragma en sluitertijd aan te passen. Tegenwoordig kan dat nog steeds in de stand manual maar er zijn ook andere mogelijkheden die vaak wat intuïtiever zijn.

Veel compact camera’s bijvoorbeeld hebben een “strand en sneeuw” stand. Als je die gebruikt zal de camera meer licht binnenlaten dan normaal waardoor lichte beelden, zoals sneeuw, ook daadwerkelijk wit worden.

Gebruik de belichtingscorrectie

Heb je een camera waarop diafragma en sluitertijd zelf ingesteld kunnen worden, zoals een spiegelreflex, bridge of een uitgebreide compact camera, dan kun je gebruik maken van de belichtingscorrectie. Zelf werk ik graag op stand A(v), waarbij ik het diafragma instel en de camera op basis van de belichtingsmeter, de bijbehorende sluitertijd bepaalt. Deze camera’s hebben een belichtingscorrectie in vorm van een +/- knop. Als je die indrukt en aan het wieltje draait zul je zien dat het streepje onder de belichtingsmeter verandert van min naar plus, van onderbelichten naar overbelichten. Elk groter streepje stelt een factor 2 minder of meer licht voor, een zogenaamde “stop”. Zet je je camera op +1 dan laat hij 2x zoveel licht binnen als wanneer je geen aanpassing doet. De kleine streepjes ertussenin zijn zogenaamde 1/3 stops. Vaak is voor sneeuw een overbelichting van ergens tussen de +2/3 en +1 1/3 voldoende maar het beste is om te experimenteren en te ervaren. Op dezelfde manier werkt het ook in de standen S, T(v) of P. Let wel op..., de belichtingscorrectie blijft staan tot deze weer terug wordt gezet, vergeet hem dus niet weer op 0 te zetten!

Handmatig fotograferen

Natuurlijk kun je ook naar de stand M van “manual”, dan stel je gewoon zelf het diafragma en sluitertijd zó in dat het streepje van de belichtingsmeter op de gewenste overbelichting staat. Heb je een eenvoudige camera waarop deze instelmogelijkheden niet aanwezig zijn dan kun je nog de volgende truc toepassen. Door op iets scherp te stellen en te belichten wat donkerder is dan de witte sneeuw, zal de camera als vanzelf meer licht binnenlaten. Vervolgens houd je de ontspanknop half ingedrukt en ga je op de sneeuw richten. Je camera zal dan de “verkeerde” instellingen gebruiken en de foto zal lichter worden, wit wordt weer wit.

Meer tips voor winterse omstandigheden

Dan heb ik nog de volgende tips voor je. Zorg voor een goede witbalans, sneeuw is wit en wordt al snel te blauw door de camera. Je kunt de witbalans dan beter op “daglicht” ofwel het zonnetje, of zelfs “bewolkt” instellen. Sowieso houd ik niet zo van de automatische witbalans, ik heb betere ervaringen met de daglichtstand, ook bij bewolkt weer.

De ultieme kou in

Mensen zijn dol op de combinatie van sneeuw, blauwe lucht en zon. Het zachte winterlicht van de laagstaande zon in combinatie met de vaak vochtvrije lucht geeft een diepblauwe hemel met helder witte sneeuw…, de ultieme kou.

Toch kan juist een grauwe grijze sneeuwlucht je de mogelijkheid bieden voor een grafische pentekening. Door de correcte overbelichting krijgen lucht en sneeuw dezelfde tint en worden donkere partijen grafische lijnen. Ga daarom ook naar buiten als het nog sneeuwt!

Fotograferen van de winter, sneeuw en ijs en belichting - 1

Materiaal en warme kleding

Het is winter en dus koud. Dat klinkt misschien erg logisch, maar veel fotografen vergeten dat er een groot verschil is tussen de wandelende genieter van de sneeuw en de fotograaf. Als fotograaf sta je vaak lange tijd stil, beweeg je erg weinig, lig je soms languit op de grond, ben je veel langer buiten en werk je graag bij zonsopkomst…, het koudste moment van de dag. Je wordt veel sneller koud dan de wandelaar. Helaas heb ik, ondanks mijn adviezen, al vaak mensen mee gehad op workshops of reizen die dat niet genoeg hebben beseft en alsnog in-en-in koud werden. Investeer daarom in goede winterkleding en kleed je dikker dan je zou doen als je alleen maar even zou gaan genieten. En omdat het koud is gaan accu’s veel minder lang mee. Bewaar reserve accu’s in je broekzak of jaszak, dan blijven ze warm en hebben ze nog hun volledige capaciteit als je ze nodig hebt. Ga nóóit zonder reserve accu’s op pad, neem er altijd één of twee extra mee. Ik heb zelf de beste ervaringen met merkaccu’s.

Werk met laagjes

Veel lagen over elkaar werkt veel beter dan één dikke jas. Begin met een thermo onderlaag. Daaroverheen één of meerdere fleeces of softshells en eindig met een wind- en waterdichte jas. Als je het warm hebt kun je makkelijk een fleece ertussenuit trekken. Handschoenen zijn heel belangrijk. Maar de frustratie zijn dikke wanten waarmee je je camera niet kunt bedienen. Cameranu heeft speciale handschoenen van het merk MacWet die waterdicht zijn. Andere handschoenen zijn van Stealth Gear, weliswaar dik maar door de slimme openingen bij duim en wijsvinger kun je die even uit de handschoen halen voor de bediening van je camera.

Ik hou zelf niet van een dichte jas tot onderaan mijn kin, dan krijg ik het gevoel dat ik stik. Een sjaal vind ik echter ook niet alles. Ik heb meestal een Buff aan als kol en als het minder koud is gebruik ik de Buff als muts. Maar een goede jas is onmisbaar. Bij de diverse buitensport zaken heb je keuze te over. Waar het echter vaak aan ontbreekt zijn grote zakken om je spullen in kwijt te kunnen. Speciaal voor ons fotografen hebben Gitzo en Stealth Gear perfecte jassen ontwikkeld. Warm en functioneel. Erg handig kunnen ook gamashen zijn, korte regenbroeken voor over de onderbenen. Zeker als je lang door de sneeuw banjert worden broek en schoenen anders doorweekt.

Fotograferen van de winter, sneeuw en ijs en belichting - 2

Auteur

Johan van der Wielen

Natuur- en landschapsfotograaf Johan van der Wielen wil met zijn beelden niet alleen de schoonheid maar ook het belang van de natuur laten zien. Met zijn enthousiasme, energie en passie voor de natuur wil hij anderen inspireren om naar buiten te gaan en zich te laten overweldigen door zowel de grootsheid als kleinste details van het leven om ons heen. Zijn beelden gaan vooral om de ervaring en beleving, de sfeer en emotie.

Bekijk alle berichten

Blijf op de hoogte

Houd mij op de hoogte van laatste nieuwtjes, interessante blogs en aanbiedingen.