Hoe fotografeer je een waterval?

Yolanda Wals
5 jaar geleden

Moet je een waterval met een lange sluitertijd of met een korte sluitertijd fotograferen? Om meteen maar het antwoord te geven: het kan beide. Er is niet een goed of fout. Wat je kiest hangt van de situatie af, welk effect je wilt bereiken en wat jouw persoonlijke voorkeur heeft. Wel zijn er, met name bij lange sluitertijden, een aantal puntjes waar je rekening mee moet houden.

Het effect van de sluitertijd

Er is een heel duidelijk verschil te zien bij het fotograferen met een korte of een lange sluitertijd. Bij een korte sluitertijd (bijvoorbeeld sneller dan 1/500e seconde) zie je elk waterdruppeltje. Je 'bevriest' de waterdruppels, zodat je ze in de lucht ziet hangen. Bij een lange sluitertijd wordt het water een 'veeg' of je krijgt een melkachtige waas over stenen. De woestheid van het water verdwijnt en het beeld krijgt een wat lieflijker karakter. Beide foto’s hebben dus een totaal andere uitstraling en vertellen een ander verhaal.

Wat heeft de voorkeur?

Veel hobbyfotografen kiezen voor de langere sluitertijd. Ik heb echter meerdere malen testjes met twee foto’s op social media gedaan, zowel onder hobbyfotografen als onder niet-fotograferende vrienden. Ik postte twee identieke foto’s, alleen de een met een snelle sluitertijd en de ander met een korte. Daarbij vroeg ik waar de voorkeur naar uitging. Opmerkelijk is dat uit de reacties blijkt dat de meeste niet-fotografen juist kiezen voor de snelle sluitertijd, omdat het volgens hen de 'woestheid' van het water beter uitdrukt.

Test het uit

Bij onze fotoreizen, onder meer op IJsland, adviseer ik de deelnemers dan ook altijd om beide uit te proberen. Maak een foto met een lange sluitertijd en eentje met een korte en bekijk later thuis op een groot scherm wat jouw voorkeur heeft. Dat is echt heel persoonlijk!

De snelheid van het water

Bij het fotograferen met een lange sluitertijd heb je nog wel met een fenomeen te maken: de snelheid van het water. De mate van inzoomen maakt een groot verschil in het effect. Stel je fotografeert een complete waterval. Deze is 30 meter hoog en het water valt in 10 seconden van boven naar beneden. Is jouw belichtingstijd dan 1 seconde, dan legt het water slechts 10 procent van jouw beeld af terwijl je de foto maakt.

Vervolgens ga je inzoomen op een gedeelte van de waterval. We nemen even voor het gemak een stukje met een hoogte van 3 meter. Dan valt het water van boven in jouw beeld naar onder in jouw beeld ineens in 1 seconde naar beneden! Jouw complete belichtingstijd dus. De snelheid van het water door jouw beeld heen is toegenomen en het veegeffect wordt veel sterker. Hier moet je rekening mee houden bij het kiezen van een sluitertijd. Bovendien stroomt het water in de ene beek sneller dan in de andere en maakt het ook nog uit hoe dicht je op een waterval staat.

Met welke sluitertijd begin ik?

Omdat er zoveel verschillende factoren van belang zijn, is er niet een pasklaar antwoord te geven over welke sluitertijd je moet gebruiken voor het fotograferen van een waterval. Wil je alle details kunnen zien tot en met elk waterdruppeltje, gebruik dan een snelle sluitertijd, zoals bijvoorbeeld 1/500e van een seconde of sneller.

Houd je meer van het sprookjesachtige effect, begin dan met een sluitertijd van 1/10 seconde. Vaak heeft dat al behoorlijk veel effect. Vind je het effect niet voldoende, neem dan een langzamere sluitertijd van een of meer seconden. Met een grijsfilter voor je lens kun je tot heel lange sluitertijden komen. Maar..., hoe langer de sluitertijd hoe meer details er verloren gaan.

Auteur

Yolanda Wals

Yolanda is een allround fotograaf. De laatste tien jaren richt ze zich vooral op het overbrengen van haar kennis op anderen. Ze doet dat middels fotocursussen en –workshops, maar ook via fotoreizen. Bij de fotografiereizen combineert ze haar vak 'fotografie' met haar hobby 'reizen'. "Mooier werk bestaat er niet!", zegt ze.

Bekijk alle berichten

Blijf op de hoogte

Houd mij op de hoogte van laatste nieuwtjes, interessante blogs en aanbiedingen.