Deep sky astrofotografie voor beginners

Martin Simmons
5 jaar geleden

Een jaar of wat geleden kwam er in één van de Facebook-groepen over fotografietips een waanzinnige foto voorbij van het Andromedastelsel. Dat melkwegstelsel is onze dichtbijzijnste buur. Ooit gaan onze melkwegstelsels in elkaar op, maar dat gaan wij niet meer meemaken. Enfin, ik zag die plaat en ik dacht: “Wowsers! Dat wil ik ook!”. Brutaal als ik ben, heb ik de maker van de foto aangesproken met de vraag hoe hij deze foto had gemaakt. En zijn antwoord was: “Het is niet moeilijk, maar je hebt wel een extreem steile leercurve”. Tja...

Ik ben begonnen met het maken van foto’s vanaf een normaal statief. En verbazingwekkend, dit is nog best goed te doen ook! Zelfs in een stad met lichtvervuiling. Dit was het punt dat ik besmet werd met, wat wij noemen, het Astro-virus. Daar kom je nooit meer vanaf. Dus al snel ging ik apparatuur kopen. Een telescoop, een tracking mount (een automatisch statief dat tegen de draaiing van de aarde in draait om zo de sterren te kunnen ‘volgen’, waardoor ik langere sluitertijden haal). En nu heb ik ook een digitale camera zonder infrarood folder op de sensor, zodat ik full spectrum kan fotograferen.

Beginnen met astrofotografie

Waar zij nu nog laat in de avond en in de nacht haar kop opsteekt, komt ze steeds dichterbij de vroege avonduren. Ik heb het over de Orion-nevel, één van de meest gefotografeerde deep-sky-objecten in de astrofotografie. In december, januari en februari is zij vanaf 22.00 uur goed te zien. Orion is ook het eerste astro-object dat ik ooit heb gefotografeerd. En daarom lijkt het mij leuk om een uitleg te geven hoe jij dit ook, relatief eenvoudig, kan doen.

Wat heb je nodig voor de foto's?

  • Een camera waarop je de belichtingsinstellingen (sluitertijd, diafragma en ISO-waarde) handmatig kunt instellen
  • Een redelijk lichtsterke telelens (een f/5.6 op 300mm is al voldoende, maar het liefst lager qua diafragma), waarmee de focus handmatig kan worden ingesteld
  • Een (stevig) statief
  • Afstandsbediening voor de camera
  • Een computer of laptop
  • Stackingsoftware (‘Deep Sky Stacker’ is een gratis tool die goed werkt voor beginnende foto’s)
  • Bewerkingssoftware (Adobe Photoshop of een ander programma)
  • Een handje vol geduld

Handig om te weten

Om goede astrofoto's te maken, moet het helder en donker zijn. Dit klinkt logisch, maar in een stedelijke omgeving heb je veel last van de lichtvervuiling. De maan kan het beste niet aanwezig zijn. Dat ding is namelijk zo fel als een bouwlamp en zorgt dus voor meer lichtvervuiling..., weg ermee! Daarnaast is het handig als er weinig wind is. Want hoe harder het waait, hoe meer de camera en lens heen en weer wiebelen op het statief en je bewogen foto’s krijgt. Al deze factoren zijn te bekijken voor jouw locatie in de gratis app of op de website van Clear Outside.

De voorbereiding

Als het mogelijk is, zoek dan een zo donker mogelijke plek met zo min mogelijk lichtvervuiling. Omdat astrofotografie in feite “fotonen vangen” is, geldt hoe minder lichtvervuiling, hoe meer details je krijgt. Op Light Pollution Map zie je hoe donker het waar is. Let op: in sommige natuurgebieden is het na zonsondergang verboden om je er te begeven, respecteer de natuur en haar schoonheid. Maar wees niet getreurd, de onderstaande foto is in een buitenwijk van een grote stad gemaakt en omdat Orion één van de felste deep-sky-objecten is, is het dus wel mogelijk.

Positioneer je zo dat je zicht hebt op het zuiden, want daar komt Orion tevoorschijn. Van zuidoost tot zuidwest trekt ons doel. Je zet een uur voordat het donker wordt je spullen buiten om alles aan de buitentemperatuur te laten acclimatiseren. Dit omdat het glas krimpt of uitzet wanneer het warmer of kouder wordt. En omdat je later tientallen of zelfs honderden foto’s gaat stacken, wil je dat ze geen afwijkingen van elkaar hebben.

Camera instellingen

Kun je fotograferen in RAW? Zet je camera dan op de RAW-bestandsindeling. Een RAW-bestand bevat meer informatie dan een JPG, dus daar kun je later meer mee. Zet je camera op de M-stand (manueel) en vervolgens op de burst-mode (continuous shot). Als het mogelijk is, zet de camera dan op de silent burst mode, dat scheelt je beweging van de spiegel en hierdoor heb je minder kans op trillingen in de foto’s.

Het diafragma zet je zo ver mogelijk open. De onderstaande foto is op f/6.0 genomen (lager kon ik ook niet met het Sigma 150-500mm f/5.6-6 objectief). De ISO mag hoog, een ISO 3200 is niet vreemd. Het liefst zo laag mogelijk uiteraard, maar in dit geval is vangen van licht belangrijker dan ruis. Maar ga zeker ook niet te hoog, het moet geen grindplaat worden.

Zoom in tot de gewenste brandpuntsafstand. Let op: hoe meer je inzoomt, hoe korter de sluitertijd moet worden. Maar een 300mm is nog redelijk. De onderstaande foto is zelfs op 500mm genomen. Eerst zorg je dat de focus in orde is. Mik op een hele felle ster en draai handmatig aan de focus totdat je een zo klein mogelijk puntje hebt. Gebruik, als je het hebt, de live view van je camera. Dit is echt een uitkomst. Gebruik de digitale zoom op de live view om zo ver mogelijk in te zoomen en zo beter te kunnen focussen.

Dan de sluitertijd, het is belangrijk om deze exact uit te rekenen! De toverformule bij astrofotografie vanaf statief, met een 24 megapixel camera, is 500 / f / cropfactor. Dus als je bijvoorbeeld een Canon 750D gebruikt (waarmee de onderstaande foto genomen is), heb je een cropfactor van 1.6 keer. Als je dan op 300mm fotografeert, krijg je: 500 / 300 / 1.6 = 1.04 oftewel 1 seconde als maximale sluitertijd. Ga daar niet overheen, want dan krijg je bewegingsonscherpte in het doel en stersporen. Maar ga er ook niet teveel onder zitten, dat kost je fotonen.

Tijd om te fotograferen

Nu de camera staat ingesteld, wil je eerst weten waar de Orion-nevel exact staat. Ken je de Orion-gordel? Die drie felle sterren op een rijtje? Deze staan rechtsonder van Betelgeuze, die felle oranje ster in het zuiden. Onder deze gordel heb je een kleine gordel (het zwaard van Orion genoemd). Daarin zit onze nevel. Daar ga je nu op mikken.

Zorg dat Orion op een 1/4e links van het beeld staat. Dit omdat je veel foto’s gaan schieten, maar Orion beweegt. Dus zodoende heb je speling voordat je de camera moet herpositioneren.

Als je alles in beeld hebt begin je met fotograferen. Continu achter elkaar, maar maak zeker een foto of 100. Liefst nog meer. Als je klaar bent, ga je de foto’s stuk voor stuk - ja echt - bekijken. Want er zitten er genoeg tussen die bewogen zijn, of waar een wolk voor zit. Deze ‘slechte’ foto’s filter je er handmatig uit en kun je verwijderen.

Stacken

Stacken is een verhaal apart. Waarom stacken we? Wat is het nut? Stacken is in feite het nemen van een gemiddelde van die pixel per positie van alle platen. Als je een stukje Orion hebt, wordt dat stukje duidelijker en dynamischer. Maar als je een stukje ruis te pakken hebt, omdat ruis willekeurig op het canvas valt, heeft die pixel maar af en toe een ruissignaal te pakken. Zo filter je de ruis uit de plaat. En hoe meer lights (zo heten deze foto’s), hoe meer de ruis er wordt uitgefilterd. Voor de geïnteresseerden: vier keer zoveel lights is twee keer ruisreductie van de signaalruis.

Hoe ga je stacken?

Tijd om de foto's samen te voegen tot één geheel. Je downloadt en installeert een asto-stacking-tool. Het programma Deep Sky Stacker voldoet en is gratis. Je laadt eerst de foto’s in de tool.

Je drukt op 'Selecteer alles' en dan op 'Registreer gevinkte afbeeldingen'. Als je naar het tabblad 'Geavanceerd' toegaat, zie je een schuifje en een berekenknop. Van belang is dat, na het aanklikken van 'Bereken het aantal gedetecteerde sterren', er ongeveer 50 tot 150 sterren worden herkend. Zo niet, verschuif het schuifje en probeer het opnieuw.

Zet bij Aanbevolen instellingen de instellingen als onderstaand en druk op OK. Daarna moet je een tijdje wachten... Als de stack klaar is, sla deze dan op als een 16-bit TIFF-bestand.

Bewerken

Nu komt het derde deel van het avontuur, de bewerking. De uitkomst van de stack is nog steeds een zwak signaal. Orion is niet helemaal duidelijk te zien. Helaas. Maar de data zit er wel. En daarom is er het trucje; “stretchen”. Het doel van de bewerking is om de data, die nu nog op de achtergrond zit, uit te rekken (stretchen) totdat deze op de voorgrond te zien is.

Maar eerst zet je de witbalans goed. Dit doe ik in het Camera RAW-filter. Een klein trucje om dit te doen is om de levendigheid (vibrance) én de verzadiging (saturation) op 100% te zetten. Dan zie je dat de kleuren in het histogram verder uit elkaar worden getrokken, waardoor exacter werken makkelijker wordt.

Zet nu de temperatuur en de tint zo dat de kleuren in het histogram zo exact mogelijk op elkaar komen te staan. Als je dit voor elkaar hebt, moet je niet vergeten om de levendigheid en verzadiging weer op 0% te zetten (tenzij anders gewenst). Open daarna de foto en maak gebruik van de niveaus (levels) om het zwartpunt te verleggen naar het punt waar de informatie in het histogram begint.

Maak gebruik van een levels laag om het zwartpunt te verleggen.

Pak nu een curves-laag. Hierin zet je het donkerste punt van de foto vast en selecteer je een punt in de nevel die je dan omhoog trekt.

Dan speel je eventueel nog een beetje met een niveaus laag (Levels) of een saturatie laag (saturation). En daar heb je je eerste foto van een astro-object! Heel veel succes met fotograferen!

Auteur

Martin Simmons

Op zijn twaalfde kreeg Martin een vergroter, Paterson tank en heel de rataplan voor een doka. Hij ging op een kinderfotoclub en leerde alles over de belichtingsdriehoek en het afdrukken van foto's. Ongeveer 22 jaar later maakte hij zichzelf lid van verschillende fotogroepen waar hij geboeid is geraakt door astrofotografie en HDR-foto’s.

Bekijk alle berichten

Blijf op de hoogte

Houd mij op de hoogte van laatste nieuwtjes, interessante blogs en aanbiedingen.