Wanneer je een programma al jaren gebruikt voor het bewerken van je foto’s kan het best wennen zijn wanneer je overschakelt naar andere software. Op deze pagina staan handige tips en weetjes waarmee je de overstap naar Capture One een stuk makkelijker maakt!
Capture One werkt zonder modules en heeft maar één hoofdscherm. Links staan alle gereedschappen en rechts vind je de bestandsbrowser, de metadata en een venster voor zoekwoorden. De layout van het hoofdscherm kun je wat meer op Adobe Lightroom laten lijken door in de menubalk op Venster > Werkruimte > Migratie (Window > Workspace > Migration) te klikken. De meeste gereedschappen of vensters kun je schalen en op een plek naar keuze zetten. Gebruik je een aantal gereedschappen heel vaak? Dan kun je deze bij elkaar op één plek vastzetten zodat je ze altijd snel bij de hand hebt.
Net als bij Lightroom, kun je foto’s importeren naar een catalogus in Capture One. Je kunt de bestanden enkel op hun originele plek laten staan of naar de database van de catalogus kopiëren. Alles wat je aan bewerkingen doet wordt in de database opgeslagen en je kunt zelfs je bestaande Lightroom catalogus naar Capture One overzetten!
Een sessie is een meer eenvoudige workflow waarbij je de bestanden niet eerst naar Capture One hoeft te exporteren. Dit is bijvoorbeeld handig wanneer je tethered gaat fotograferen. De bewerkingen die je doet worden in een aparte submap opgeslagen, die in dezelfde map staat van de oorspronkelijke foto’s.
In Lightroom kun je werken met presets of ‘voorinstellingen’ en op die manier een bewerking toepassen op een grote selectie beelden. In Capture One kan dat ook, maar heet het styles of ‘stijlen’. Een stijl bevat bewerkingen waar meerdere gereedschappen of instellingen bij betrokken zijn. De presets in Capture One zijn voorinstellingen voor een enkel gereedschap. Je kunt presets en stijlen gebruiken die al in Capture One zitten en ze zelf maken. Voor de herkenbaarheid worden presets en stijlen onderscheiden met een ander icoon.
Lagen in Capture One zijn vergelijkbaar met hoe penselen in Lightroom werken, maar dan in lagen zoals je kent van Photoshop laagmaskers. Bij het aanmaken van een laag zijn er twee opties: een nieuwe lege laag of een nieuwe gevulde laag aanmaken. Een lege laag heeft geen masker en de bewerkingen maak je door te tekenen met het penseel. Bij de gevulde laag maak je een laag met een masker aan, waarbij de bewerking over de gehele foto wordt toegepast. Bij een gevulde laag is het mogelijk om plaatselijk de bewerking weg te halen of om de transparantie van de gehele laag aan te passen.
In Capture One bewerk je kleuren met de kleur editor die opgedeeld is in basis, geavanceerde en huidtinten. In Lightroom doe je dit met tint, verzadiging of luminantie aanpassingen. Capture One heeft een preset beschikbaar gesteld waarmee je in de kleur-editor dezelfde kleuren tot je beschikbaar hebt als in Lightroom. Het ZIP-bestand met de speciale preset kun je hier downloaden. Pak het bestand uit en installeer de preset via het hoofdmenu door te klikken op Aanpassingen > Stijlen > Importeer stijlen (Adjustments > Styles > Import Styles) en de preset te selecteren.
Ook in Capture One is het mogelijk om een bewerking op andere beelden toe te passen. Wil je dat doen? Klik dan na het bewerken op het icoontje van het ‘Pijltje omhoog’ in de rechterbovenhoek. Capture One detecteert vervolgens automatisch de veranderingen die je hebt gemaakt en kopieert deze naar het klembord, maar je kunt zelf bepalen of alle aanpassingen meegenomen worden of maar een paar. Door een andere foto te selecteren en op het icoon ‘Pijltje omlaag’ te drukken, pas je de bewerking toe op een andere foto.
Het bewerken van de kleuren in Capture One lijkt nog het meest op de ‘Gesplitste tonen’ functie in Lightroom. Maar het gaat net zo snel, makkelijk én je hebt meer opties. Het hoofdkanaal (Master) is te vergelijken met de witbalans aanpassen en als je daar iets aanpast, wordt het effect over de hele foto zichtbaar. Het aanpassen van de Schaduwen, Middentonen of Hooglichten (Shadow, Midtone en Highlight) heeft alleen effect op een specifiek deel van een foto. De functie Helderheid (Luminosity) geeft je tijdens het bewerken van de kleuren, meer controle over het contrast in een foto.
Lightroom heeft veel opties om je foto’s te exporteren en het is niet anders met Capture One. Door ‘Exporteer presets’ (Process Recipes) te maken is het mogelijk om een of meerdere afbeeldingen in één keer op verschillende manieren op te slaan zoals met verschillende afmetingen, een ander bestandsformaat en naar een of meerdere mappen met een specifieke naam. Dit spaart veel tijd uit in je workflow!
Als je foto’s gaat exporteren, verwijderen of meerdere foto’s wilt bewerken, schakel dan via het menu Bewerken > Bewerk alle geselecteerde varianten (Edit > Edit all selected variants) in. Wanneer je dit niet doet wordt alleen de foto geëxporteerd, verwijderd of bewerkt die je op dat moment geselecteerd hebt. Je kunt dit ook in- of uitschakelen via het icoon waarbij je meerdere foto’s bij elkaar ziet.
Het gebruiken van sneltoetsen (Shortcuts) versnelt je workflow. Net als in Lightroom, kun je in Capture One een groot aantal sneltoetsen gebruiken. Je kunt handmatig extra sneltoetsen instellen of de standaard snelkoppelingen wijzigen naar je eigen voorkeuren. Hiervoor moet je via de instellingen eerst de lijst met standaard snelkoppelingen dupliceren en daarna kun je ze naar wens aanpassen.
Tethered fotograferen betekent dat je tijdens het fotograferen de foto’s meteen in het groot kunt bekijken op je beeldscherm met behulp van Capture One of Adobe Lightroom. Toen Capture One twintig jaar geleden voor het eerst uit werd gebracht, was het oorspronkelijk software die alleen bedoeld was voor het tethered fotograferen. Capture One is ook vandaag de dag nog steeds zeer geschikt voor deze manier van werken.