Wanneer je net begint met fotograferen, is het handig om te begrijpen wat de instellingen van je camera precies doen. Een camera heeft verschillende standen waarmee je kunt fotograferen. En met de volgende drie hoofdinstellingen bepaal je alles: sluitertijd, diafragma en ISO. Hier lees je er alles over!
De sluitertijd heeft invloed op hoe een beweging in beeld komt: bewogen of ‘bevroren’. Hoe kies je de juiste sluitertijd?
Met het diafragma bepaal je hoeveel licht er doordringt tot de sensor van je camera én hoe groot het scherptegebied is.
Hoe hoger het ISO-getal, hoe meer lichtgevoelig de sensor is, hoe lichter je foto wordt en hoe meer ruis er ontstaat.
De witbalans bepaalt de kleurtemperatuur van de foto. Je kunt de witbalans aanpassen op je camera of achteraf met software.
Lichtmeting is essentieel en er zijn verschillende methodes. De gemeten waarde is de basis voor je verdere instellingen.
Handmatig of automatisch scherpstellen? Hoe werkt dat met autofocuspunten, zones en wat is de scherpstelbegrenzing van een objectief?
Het grote instelwiel gebruik je om een hoofdinstelling te kiezen voor het maken van een foto. Maar wat kun je met deze standen?
De belichtingsdriehoek is de samenvattende term voor de drie belangrijkste instellingen: sluitertijd, diafragma en ISO.
Om het resultaat te krijgen dat jij wilt, moet je goed begrijpen wat de basis instellingen van je camera precies doen.
Bewegende onderwerpen scherp in beeld krijgen en toch het gevoel van beweging houden? Ontdek hier hoe panning werkt!
Een stop is een verdubbeling of halvering van het licht dat op de sensor van je camera valt. Hoe zit dat precies?