10 tips voor macrofotografie

Marc Brouwer
6 jaar geleden

Wie zich met macrofotografie bezighoudt, komt allemaal bijzondere objecten en wezentjes tegen die je normaal over het hoofd zou zien. De insectenwereld is fascinerend! Eindeloos veel soorten, maten en kleuren en dat gewoon in de tuin! De grote vraag is natuurlijk, hoe leg je ze goed vast? Daarvoor heb ik een aantal tips.

Tip 1: Gebruik een macro objectief

Met een macrolens haal je een zogeheten vergroting van 1:1, dit betekent dat het object net zo groot op de sensor van je camera geprojecteerd wordt als dat het in het echt is. Deze vergroting is meer dan bij andere lenzen en dus prettig als je kleine objecten wilt uitvergroten. Naast de vergroting zijn macrolenzen vaak ook heel erg lichtsterk. Dit is handig wanneer er weinig licht is, maar het zorgt er ook voor dat je heel makkelijk een rustig en onscherpe achtergrond krijg.

Tip 2: Gebruik de maximale vergroting

Veel telelenzen zijn goed te gebruiken voor macrofotografie, met name als het gaat om libellen, juffers, vlinders en andere objecten die relatief groot zijn in macro termen. Het voordeel van een telelens ten opzichte van een macrolens is dat je veel verder van het object af kunt zitten. Je schrikt de insecten dus minder snel af. De maximale vergroting behaal je door volledig in te zoomen en de scherpstelling handmatig zo dicht bij mogelijk te zetten (het tegenovergestelde van oneindig). Vervolgens beweeg je zelf naar voor en achter tot het scherp is. Als test kun je de lens naar de grond richten en naar voren bewegen totdat de grond scherp is, dan heb je een idee van de scherpstelafstand.

Tip 3: Maak gebruik van accessoires

Heeft een macro- of telelens niet genoeg vergroting, dan zijn er diverse opties. Tussenringen, converters, close-up filters en voorzetlenzen. Tussenringen zijn kwalitatief het beste, omdat er geen glas in zit. Deze zijn goed te gebruiken met macrolenzen voor meer vergroting, maar de afstand tot het object wordt kleiner. Bij een converter verlies je een beetje scherpte, maar de werkafstand blijft wat groter. Close-up filters en voorzetlenzen zoals de Raynox DCR-250, zijn goed te gebruiken op telelenzen en ook op sommige hybride camera’s. Hiermee haal je veel meer vergroting, maar daardoor wordt het scherptevlak kleiner en dus is het lastiger om er mee te fotograferen.

Tip 4: Handmatig scherpstellen

Voor macrofotografie is het vaak het makkelijkst om handmatig scherp te stellen, zo heb je meer controle over wat scherp is. Persoonlijk vind ik het belangrijk dat het oog van een insect scherp is. Bij autofocus is dit vaak lastig omdat het oog zo klein is. Ook hier haal je de maximale vergroting door de scherpstelling zo dichtbij mogelijk te zetten. Vervolgens beweeg je zelf naar voren en achteren om het juiste deel scherp te krijgen. Maak gerust een aantal foto’s en zoek daarna de beste uit. Doordat je continue iets beweegt, als je uit de hand fotografeert, ligt het scherptevlak steeds net ergens anders.

Tip 5: Zorg voor een rustige achtergrond

Een rustig achtergrond zorgt ervoor dat de aandacht echt naar je onderwerp gaat en niet naar de drukke achtergrond. Bij telelenzen is de achtergrond al snel rustig door het brandpunt. In andere gevallen kan het geregeld worden met het diafragma. Een lager getal, bijv. f/2.8, geeft een rustiger achtergrond dan bij een hoger getal, bijv. f/16. Het lastige is om ervoor te zorgen dat het object goed scherp blijft en tegelijkertijd de achtergrond onscherp is. Bij meer vergroting kun je soms een blaadje achter het object houden om een egaal en rustig achtergrond te krijgen.

Tip 6: Fotografeer met een flitser

Zelf gebruik ik eigenlijk altijd een flitser, een twin light flash. Het voordeel hiervan is dat je het beeld bevriest. Je kunt makkelijker uit de hand fotograferen en je hebt controle over waar het licht valt. Objecten zijn beter uit te lichten en je kunt schaduwen voorkomen. Wel moet je goed opletten dat het object niet heel bleek wordt en dat de achtergrond mooi blijft. Afhankelijk van hoe je de flitser instelt kun je een zwarte achtergrond krijgen of juist de kleur van hoe het echt is. Wat mooier is, is per foto anders.

Tip 7: Neem een reflectiescherm mee

Door een reflectiescherm te gebruiken, kun je het bestaande licht zo richten zodat je alleen bepaalde delen oplicht. Schaduwen kunnen zo bijvoorbeeld opgelicht worden waardoor ze minder aanwezig zijn. Ook bij tegenlicht kan het handig zijn om toch nog iets meer licht op het object te krijgen door het terug te kaatsen. Het nadeel van een reflectiescherm is natuurlijk dat je het ergens kwijt moet kunnen of vast moet houden. In combinatie met een statief of afstandsbediening gaat dat wat makkelijker.

Tip 8: Een statief geeft stabiliteit

Een statief zorgt voor stabiliteit en de mogelijkheid om langer te belichten. Bij stilstaande objecten zoals paddenstoelen kan dat erg van pas komen. In een donker bos is het lastig om uit de hand te fotograferen zonder gelijk hoge ISO waarden te gebruiken. Met een statief kan je gerust een paar seconden belichten om een goed belichte foto te krijgen. Bij insecten is een tripod vaak lastiger omdat je snel iets aanstoot waardoor ze bijvoorbeeld wegvliegen. Daarnaast zijn ze constant in beweging waardoor je steeds het statief moet bijstellen. In die gevallen kan het makkelijker zijn om een flitser te gebruiken in plaats van een statief.

Tip 9: Insecten zijn overal

Insecten zijn er echt overal. Tussen het gras, op planten, bomen en ga zo maar door. Natuurlijk zijn er ook plekken waar je makkelijk veel insecten kunt vinden. Langs sloten en tussen de brandnetels, ook onder de bladen! Het beste moment om ze te vinden en goed te fotograferen is vaak ‘s ochtends vroeg of aan het einde van de avond. Dan zitten ze rustiger dan midden op de dag, waardoor je meer tijd hebt om ze te fotograferen.

Tip 10: Heb geduld en blijf oefenen

Oefenen gaat makkelijker op stilstaande objecten, zo leer je een inschatting te maken van hoe ver je van het object af moet zitten en hoe je snel de camera instellingen aanpast. Wil je nu toch liever iets als een vlinder fotograferen, dan zijn er ook vlindertuinen waar je makkelijk kunt oefenen. Vaak zitten daar zo veel vlinders dat als er één wegvliegt, je gelijk al een andere ziet. Macrofotografie is vooral heel veel doen en geduld hebben!

De tips samengevat

  • Gebruik een macrolens voor de hoge vergroting en lichtsterkte
  • Ook een telelens is goed te gebruiken voor macrofotografie
  • Gebruik eventueel een extender, tussenring, close-up filter of voorzetlens
  • Stel handmatig scherp op je onderwerp
  • Let er op dat de achtergrond rustig is en niet afleidt
  • Je fotografeert makkelijker vanuit de hand met een flitser
  • Gebruik een reflectiescherm bij tegenlicht of voor het oplichten van schaduwen
  • Een statief is een uitkomst bij niet bewegende onderwerpen
  • Insecten vindt je overal: tussen gras en brandnetels, op planten en bomen of langs sloten
  • Oefen eerst op stilstaande objecten of in een omgeving waar veel onderwerpen zijn, zoals een vlindertuin

Auteur

Marc Brouwer

Marc is elke zaterdag en in de schoolvakanties te vinden als verkoper op de pro-afdeling in de winkel van Cameranu op Urk. In 2007 is Marc begonnen met fotografie. Het liefst zit hij tussen kleine beestjes om ze te fotograferen. Een klein insect van een paar millimeter vergroten zodat het beeldvullend bekeken kan worden. De ogen van insecten vindt hij ook geweldig om vast te leggen, vooral door de verschillende prachtige kleuren, maten en patronen. Ook vogels behoren tot zijn interessegebied.

Bekijk alle berichten

Blijf op de hoogte

Houd mij op de hoogte van laatste nieuwtjes, interessante blogs en aanbiedingen.