In augustus en september bloeit de heide in Nederland. De heide is een plek waar je prachtige landschapsfoto’s kunt maken. Maar hoe doe je dat eigenlijk? Wat moet je écht meenemen? En waar moet je rekening mee houden bij het maken van foto’s van de heide? Je leest het hier!
Uiteraard heb je een camera, één of meerdere objectieven en een geheugenkaartje nodig als je op pad gaat om foto’s te maken van de heide. Maar denk ook eens aan stevige schoenen, bedekkende kleding en een thermosfles met drinken. Hieronder een lijstje met dingen die je, naast je camera, in elk geval niet moet vergeten:
Voor het fotograferen van de heide kun je experimenteren met verschillende objectieven. Met een groothoek (16-35mm) of een standaard zoomlens (18-55mm of 24-70mm) zit je altijd goed. Daarmee leg je gemakkelijk de weidsheid van het landschap vast. Neem bijvoorbeeld een boom als onderwerp of een paadje die je door het landschap leidt.
Met een telelens kun je ook hele mooie foto's maken. Zo kun je kleinere details fotograferen of juist meer inzoomen op het landschap en meer diepte in je foto creëren. En mocht je een macrolens hebben, neem die dan zeker mee want van dichtbij is de heide net zo mooi als van veraf. Met een beetje geluk vind je in de vroege ochtend mooie spinnenwebben vol met dauw.
Het beste tijdstip om voor heidefoto’s op pad te gaan, is rond zonsopgang en tijdens het gouden uurtje. In de vroegte heb je de kans dat er nog flarden ochtendmist tussen de heide hangt. Dit zorgt voor sfeervolle foto’s. ‘s Avonds is het licht juist heel warm van kleur en mooi zacht.
Als je ’s ochtends of vlak voor zonsondergang op de heide komt dan kan het een overweldigend gevoel geven - zeker wanneer het mistig is. De heide is vaak groot, er staan wat bomen en sommige heides zijn heuvelachtig. Maar hoe leg je dit alles mooi vast? Het belangrijkste is dat je op zoek gaat naar rust in het landschap. Focus bijvoorbeeld op een alleenstaande boom of zoek een hoog uitkijkpunt zodat je de ochtendnevel goed kunt zien. Speel ook eens met de hoogte van je statief om wat meer of juist minder van de voorgrond in beeld te krijgen.
Tussen de voorgrond en de lucht zit vaak veel contrast. Als je een mooie zonsopkomst of zonsondergang wilt fotografern is de voorgrond vaak donker en de lucht te licht.De belichting moet beter gebalanceerd worden. Dit probleem kun je oplossen door één of zelfs meerdere grijsverloopfilters te gebruiken. Een polarisatiefilter kun je gebruiken om de wolken nog 'witter' te maken en het blauw van de lucht nóg blauwer in beeld te brengen.
Houdt er tijdens het fotograferen altijd rekening mee dat je de natuur niet verstoort. Veel van de hierboven genoemde locaties zijn niet toegankelijk tussen zonsondergang en zonsopgang. Betreed je het park eerder? Dan loop je kans op een boete. Parkeer je auto op een daarvoor gelegen plek, klim niet zomaar over een hek of afrastering en neem je afval weer met je mee. En, vergeet jezelf niet te controleren op teken als je weer thuis komt...